Overal ter wereld kom je blaasmuziek tegen. Tijdens mijn reis door Nieuw-Zeeland beland ik in Reefton, een kleine stad aan de westkust van het Zuidereiland. Net als veel andere voormalige mijnwerkersplaatsen probeert ook Reefton met deze geschiedenis toeristen te trekken. Met een heus ‘Heritage Trail’ kun je een wandeling maken door de ‘Town of Light’ (dit stadje had als eerste in het Zuiden elektriciteit), alhoewel de originele straatlantaarns het ’s avonds helaas niet doen. Sowieso voelt het hier behoorlijk ingedut… zou er in dit stadje nog een muziekvereniging actief zijn?

Dan valt mijn oog op een markant wit gebouw met een bijzonder dakje erop. Het blijkt de Band Hall uit 1903 te zijn, zo lees ik op het bordje. Wat ooit een opslag was voor cement werd later omgebouwd tot een muziekgebouw dat bekend stond om zijn geweldige akoestiek, ‘because of its dome shaped ceiling and tongue-and-groove lining’. Dat wil ik horen natuurlijk. Maar het gebouw is dicht en ziet er nogal verlaten uit. Als ik door een van de ramen naar binnen gluur, zie ik instrumenten staan: een trombone, een tuba, een cornet. Ze staan daar al een tijdje te verstoffen. Het zal toch niet zo zijn dat de muziek net als de mijnindustrie alleen maar erfgoed op een bordje is geworden?

Gelukkig hebben veel plaatsen in Nieuw-Zeeland een i-Site en kan ik ernaar vragen. Of de Reefton Brass Band nog bestaat? Nou, ze werden steeds kleiner maar ze spelen nog wel hoor! Bijvoorbeeld met Oud & Nieuw bij de benzinepomp. En ze heten nu de Silvertone Band. Het repeteren zal ergens bij iemand thuis gebeuren, want de Band Hall is sinds de aardbeving van 2011 nog niet gecontroleerd op mogelijk gevaar van instorting. Er wonen nu bumblebees in.

Ik loop terug naar het verlaten erfgoed. Enigszins opgetogen ben ik toch wel, nu ik gehoord heb dat er nog steeds muziek gemaakt wordt in Reefton. Ook al is het niet meer in de legendarische Band Hall, er zijn hier mensen die plezier beleven aan blaasmuziek. Op het bordje valt mijn oog op een prachtige foto van mr. Stanley Austin, secretaris van de vereniging aan het begin van de 20e eeuw. De kleding wordt getypeerd als ‘Rockstar 1906 style’. Je zou het kunnen zien als vergane glorie, maar voor mij is het inspiratie voor de toekomst. Wat een trots straalt er vanaf. Hij ziet eruit als een echte blaasmuzikant. Want dat zijn doorzetters!